De les “Wat stem jij?” gaat over het hebben van een eigen mening en het uitbrengen van een stem. Kinderen leren dat iedereen verschillende voorkeuren heeft en dat stemmen kan helpen bij het maken van groepsbeslissingen. In de les gaan de kinderen stemmen op verschillende boterhammen met verschillend beleg om te oefenen met het uitbrengen van een stem. Aan het einde van de les gaan de kinderen stemmen op een activiteit die ze daarna ook echt gaan uitvoeren. Het is belangrijk om de les af te sluiten met een ‘echte’ ervaring om de kinderen te laten zien dat hun stem telt en dat samenwerken belangrijk is.
Doelgroep:
Groep 1 & 2.
Burgerschap leerdoelen:
Vrijheid en gelijkheid
Onderbouw leerlingen leren:
dat zij vrijheid hebben in het maken van keuzes, rekening houdend met de keuzes van medeleerlingen en de geldende afspraken in de klas.
dat iedereen rechten en plichten heeft.
Macht en inspraak
Onderbouw leerlingen leren:
het verschil tussen regels en afspraken, en de mogelijkheden en grenzen voor leerlingen om daar over mee te praten.
Democratische cultuur
Onderbouw leerlingen leren:
om te gaan met hun wensen en hun opvattingen en leren zich hierover uit te spreken;
de gevoelens, wensen en opvattingen van anderen te herkennen;
te accepteren dat anderen iets anders willen, maar dat dit niet tot een conflict hoeft te leiden;
hun stem te gebruiken tijdens gezamenlijke besluitvormingsprocessen;
dat de ander ook een stem en mogelijk een ander gezichtspunt heeft; leren hier naar te luisteren en vragen te stellen om meer over de ander en zijn of haar gezichtspunt te weten te komen;
conflicten in de klas op een vreedzame manier op te lossen.
Identiteit
Onderbouw leerlingen leren:
woorden te geven aan wat ze denken, doen, willen en willen worden; leren dat hun taal of talen deel uitmaken van wie zij zijn;
te benoemen wat ze al kunnen en wat nog niet; wat ze leuk vinden om te doen.
Diversiteit
Onderbouw leerlingen leren:
woorden te geven aan wat de ander doet en wil en daarin overeenkomsten en verschillen te ontdekken.
Solidariteit
Onderbouw leerlingen leren:
eenvoudige taken en problemen uit te voeren of op te lossen met respect voor de afspraken die onderling gemaakt zijn;
te benoemen wat ze zelf nodig hebben; te zien wat anderen nodig hebben en wat dat betekent voor hun eigen handelen.
Denk- en handelwijzen
Onderbouw leerlingen leren:
anderen waar te nemen als mensen met eigen gevoelens en gedachten, daar uitdrukking aan te geven en er rekening mee te houden;
het eigen belang en dat van anderen in te zien en te verwoorden; te respecteren wat anderen nodig hebben om in hun behoeften te voorzien; regels te accepteren en te bewaken.