Ken je rechten
€30About this course
Over:
Kinderrechten zijn de rechten die minimaal nodig zijn om ervoor te zorgen dat kinderen gezond en veilig op kunnen groeien. Ze gaan over allerlei zaken waar kinderen mee te maken krijgen vanaf hun geboorte tot hun achttiende verjaardag. Alle kinderen van 0 tot 18 jaar over de hele wereld hebben dezelfde rechten. Deze rechten zijn afspraken die landen hebben gemaakt om ervoor te zorgen dat kinderen veilig en gezond kunnen opgroeien. Ze staan in het Kinderrechtenverdrag.
Met vragen als ‘Mag jouw moeder meelezen op je telefoon?’ laat het Ken Je Rechten lesmateriaal van UNICEF kinderen op een speelse manier kennismaken met kinderrechten. Tijdens de les staat de klas stil bij wat zij nodig hebben om op te groeien.
Doelgroep:
Groep 7 & 8
Burgerschap leerdoelen:
Vrijheid en gelijkheid
- over de basiswaarden vrijheid, gelijkheid en solidariteit van de democratische rechtsstaat;
- over grondrechten, mensenrechten en kinderrechten en het belang ervan; dat iedereen gelijke rechten heeft die universeel zijn en onlosmakelijk met elkaar verbonden;
- dat de rechtsstaat kaders biedt voor rechten en vrijheden en bescherming tegen willekeur en machtsmisbruik;
- over de waarborging van en het respect voor die rechten hier en daar;
- over het belang van regels en afspraken thuis en op school en deze te vergelijken met die in de publieke ruimte;
- waarom zij vrijheid hebben in het maken van keuzes, rekening houdend met de keuzes van medeleerlingen en de geldende afspraken in de klas en omgeving;
- hoe de basiswaarden tot uiting komen of kunnen komen in de eigen klas- en schoolcontext en in de omgeving.
Macht en inspraak
- over gezagsdragers en politieke instituties in Nederland, Europa en de wereld;
- over de totstandkoming en handhaving van regels in Nederland en Europa;
- over rollen van en verhoudingen tussen mensen op school, in de buurt en in het land;
- over manieren om op school of in de eigen omgeving macht te organiseren en uit te oefenen.
Democratische cultuur
- dat het meepraten over zaken die hen aangaan een (kinder)recht is;
- hun mening te verwoorden en daar eenvoudige argumenten voor te geven;
- hun eigen mening bij te stellen op basis van nieuwe inzichten;
- hun stem te gebruiken tijdens besluitvormingsprocessen in de klas- en schoolcontact en daarbij ruimte te maken voor de mening van alle leerlingen.
Identiteit
- de eigen grenzen te herkennen, te benoemen en actief bewaken (emotioneel, fysiek en seksueel);
- te duiden wat ze denken, doen, willen en willen worden, en daar gepast naar handelen.
Diversiteit
- hoofdzaken over religieuze en levensbeschouwelijke stromingen en culturele tradities en gebruiken die in onze diverse samenleving een rol spelen;
- uit te wisselen over wat gedeelde en verschillende waarden, overtuigingen, idealen en toekomstverwachtingen zijn.
Solidariteit
Bovenbouw leerlingen leren:
- taken uit te voeren of problemen op te lossen met respect voor de afspraken die onderling gemaakt zijn;
- manieren om voor hun eigen belangen en die van de groep op te komen;
- manieren om voor concrete anderen hier én elders op te komen: dat kind in die omstandigheid;
- voorbeelden van uitsluiting, onrechtvaardigheid, discriminatie en ongelijke behandeling in de eigen omgeving en in het land te herkennen en te benoemen;
- manieren om kwesties rond solidariteit op school of in de omgeving te onderzoeken, deze aan te kaarten en daar zo mogelijk gevolg aan te geven;
- na te denken over de rollen die de overheid, middenveld en burgers kunnen spelen bij het bevorderen van solidariteit en rechtvaardigheid.
Globalisering
- over het Nederlands lidmaatschap van verschillende internationale organisaties;
- over internationale ondernemingen en organisaties in relatie tot nationale en internationale wetgeving;
- over verschillende manieren waarop ze verbonden zijn met mensen uit andere delen van de wereld: productie, consumptie, ecologie, cultuur, media en migratie;
- een mening te vormen over en zo mogelijk te handelen op enkele morele of ethische vraagstukken die met globalisering samenhangen.
Denk- en handelwijzen
- zich in een aantal verschillende communicatieve situaties zoals kringgesprek, vergadering en dialoog te houden aan regels van gespreksvoering; gericht vragen te stellen, hun mening te verwoorden en te reageren op standpunten en inzichten van anderen;
- hoe zij in conflictsituaties in de eigen omgeving (mee) kunnen werken aan een oplossing; manieren hoe ze als klas of als groep kunnen overleggen en daarbij te luisteren naar de opvattingen van allen;
- gericht soorten vragen te stellen over vanzelfsprekendheden in de directe omgeving; eenvoudige verbanden te leggen en overeenkomsten en verschillen te duiden; in aanzet te benoemen wat de herkomst van hun overtuigingen is;
- begrijpelijke argumenten te geven voor hun meningen of overtuiging en verbanden te leggen tussen hun eigen overtuigingen en die van anderen;
- het perspectief van concrete anderen in een gegeven context te herkennen en te beschrijven (hoe zou dat kind daar, in die omstandigheden, zich..); te anticiperen op wat hun gedag of uitlatingen te weeg kunnen brengen bij een ander;
- over wederkerigheid van belangen; hoe ze de belangen van zichzelf, van concrete anderen en van de groep kunnen behartigen; hoe ze het recht van anderen om binnen geldende normen in hun behoeften te voorzien kunnen respecteren, bevorderen of bevechten.
Ervaring:
“De leerlingen reageerden erg positief op de les. Uit het gesprek dat voortkwam tijdens de lessen bleek dat de kinderen zich bewuster werden van kinderrechten.”
- Leerkracht Basisschool
Belangrijke informatie:
Dit lespakket voor leerlingen van groep 7 en 8 bestaat uit drie opeenvolgende lessen van 1 uur. Het lespakket (handleiding, werkboekje & digiles) kan desgewenst uitgebreid worden met een vierde optionele les. De kinderen leren o.a. wat kinderrechten zijn, wat ze nodig hebben om veilig en gezond op te groeien, wat het Kinderrechtenverdrag is en wie controleert dat de kinderrechten worden uitgevoerd.